Publicatie Schadelijke effecten van radiofrequente elektromagnetische golven uitgezonden door mobiele telefoons op morfokinetiek, oxidatieve stress en de apoptose van preimplantatiemuizenembryo's

De onderzoekers verzamelden eicellen en sperma van muizen die ze bevrucht hebben in een laboratorium om embryo's te verkrijgen. Vervolgens vormden ze een groep die “blootgesteld” was aan RF-EMV en een groep die “niet blootgesteld” was aan RF-EMV, de zogenaamde “controlegroep”.

De onderzoekers observeerden een statistisch significante toename in reactieve zuurstofcomponenten (ROS) tijdens de ontwikkeling van embryo's in de aan RF-EMV blootgestelde groep. ROS worden normaal in het lichaam geproduceerd tijdens het functioneren van de cellen en als reactie op omgevingsstress (temperatuur, infecties, verwondingen, enz.). Bij een teveel kunnen deze ROS leiden tot zogenaamde oxidatieve stress, wat een onevenwicht is tussen de productie van ROS en de antioxidante verdedigingsmechanismen van het lichaam. Oxidatieve stress kan schade veroorzaken aan de gezonde cellen en weefsels in het lichaam. De onderzoekers hebben ook een statistisch significante afname van de levensvatbaarheid van de embryo's waargenomen in een bepaald stadium van hun ontwikkeling. Op het genetische niveau hebben zij verscheidene statistisch significante veranderingen waargenomen, in het bijzonder op het niveau van twee genen die betrokken zijn bij de regulering van stress en de bescherming van de cellen tegen oxidatieve stress.

De onderzoekers concludeerden dat de blootstelling van embryo's aan RF-EMV uitgezonden door mobiele telefoons de productie van ROS en oxidatieve stress veroorzaakte. Volgens hen gaat deze blootstelling ook gepaard met groei- en ontwikkelingsproblemen en genetische problemen in muizenembryo's.

Deze studie bevat grote methodologische problemen. De onderzoekers hebben geen gepast systeem van blootstelling gebruikt. Ze gebruikten een mobiele telefoon om de embryo's bloot te stellen, maar een dergelijk systeem maakt het niet mogelijk om de blootstelling onder controle te houden zoals vereist in een experimenteel onderzoek. De werkelijke blootstelling hangt af van verschillende parameters zoals de plaats van de telefoon ten opzichte van de antenne of het gebruik van de telefoon (bellen, bestandsoverdracht, enz.). Zonder controle van de blootstelling is het onmogelijk te garanderen dat de cellen steeds op dezelfde manier zijn blootgesteld. Hoewel ze een controlegroep hadden opgenomen, namen de onderzoekers geen ”sham” groep in hun experimenten op. Bij een “sham” groep wordt een schijntoestand gecreëerd waarbij niet-blootgestelde monsters onder dezelfde omstandigheden worden geplaatst als de blootgestelde monsters zonder daadwerkelijke blootstelling (monsters worden bijvoorbeeld in dezelfde incubator geplaatst). Dit zorgt ervoor dat een eventueel verschil tussen de twee groepen wordt veroorzaakt door de blootstelling en niet door een andere parameter die tussen de twee groepen zou verschillen. Overigens werden de experimenten en de analyses niet blind uitgevoerd, dat wil zeggen zonder dat de onderzoekers die het werk uitvoerden, wisten welke monsters al dan niet werden blootgesteld. We kunnen dus niet uitsluiten dat de onderzoekers, zelfs niet onbedoeld, invloed hebben uitgeoefend op de resultaten. Tot slot werden geen temperatuurmetingen uitgevoerd. Bijgevolg kunnen eventuele gevolgen te wijten aan een temperatuurstijging niet worden uitgesloten.

Gezien de vele methodologische problemen en de slechte kwaliteit van deze studie, kunnen we niet concluderen dat de blootstelling aan RF-EMV van mobiele telefoons leidt tot groei- en ontwikkelingsproblemen alsook genetische problemen in muizenembryo's of bij mensen.