
Gezondheid
5G en gezondheid
Hoe gezond is 5G? Blootstellingslimieten en stralingsnormen beperken de impact op onze gezondheid. Om te begrijpen wat dat precies is, duiken we in de wereld van de elektromagnetische straling.
In deze studie bestudeerden de onderzoekers de impact van het gebruik van mobiele telefoons op het gehoor van vrijwilligers. Het onderzoek werd in India uitgevoerd. De onderzoekers rekruteerden deelnemers van 18 tot 25 jaar die vooraf geen gehoorproblemen hadden; de personen met een voorgeschiedenis zoals ooraandoeningen, gehoorverlies, enz. werden uitgesloten.
De onderzoekers vergeleken het oor waaraan de deelnemers gewoonlijk hun telefoon hielden om te bellen met hun andere oor (het oor zonder blootstelling aan de telefoon). De deelnemers vulden een vragenlijst in over hun gebruik van de mobiele telefoon, met inbegrip van de duur van het telefoongebruik. De deelnemers werden vervolgens onderworpen aan een volledig nko-onderzoek, d.w.z. een onderzoek van de oren, neus en keel, alsmede aan twee tests om de gehoorfunctie te beoordelen: de eerste om het gehoor te verifiëren door middel van geluidsperceptie, en de tweede om het gehoor objectief te verifiëren door middel van de registratie van de trillingen die bij het trommelvlies worden geproduceerd als reactie op een stimulus. De arts die de onderzoeken blind uitvoerde was niet op de hoogte van de “dominante” status (geprefereerd oor voor het voeren van gesprekken of gebruik van beide oren) of “niet-dominante” status (oor niet gebruikt voor het voeren van gesprekken). De onderzoekers vergeleken de resultaten van de dominante oren (inclusief de personen zonder voorkeur voor het gebruik van de telefoon: ofwel het ene oor of het andere) met die van het niet-dominante oor.
In totaal werden 100 deelnemers aan het onderzoek opgenomen, waarvan de meerderheid tussen 21 en 23 jaar oud was (56%). Vrouwen (55) waren iets talrijker dan mannen (45). De duur van het gebruik van de mobiele telefoon, beoordeeld aan de hand van de vragenlijst, lag voornamelijk tussen 60-120 min (41) en 120-180 min (43) per dag. Een grote meerderheid van de deelnemers gebruikte het rechteroor als hun primaire oor voor het voeren van gesprekken (75), terwijl slechts enkelen de voorkeur gaven aan het linkeroor (14). Een klein aantal had geen voorkeur en gebruikte beide oren (11). Volgens de onderzoekers lieten geen van hun vergelijkingen tussen de twee groepen (dominant oor, niet-dominant oor) significante verschillen zien. Zij merkten echter op dat hoe langer de mobiele telefoon werd gebruikt, hoe groter het aantal personen was die niet reageerden op de stimuli.
De onderzoekers noemen kort twee beperkingen aan hun studie. De eerste heeft betrekking op de geringe omvang van de onderzochte bevolking en de tweede op het ontbreken van een controlegroep die helemaal geen mobiele telefoon gebruikt, hoewel deze laatste voorwaarde moeilijk te vervullen is omdat veel mensen een mobiele telefoon gebruiken. Op basis van hun waarnemingen concluderen de onderzoekers dat er een proportionele relatie is tussen de gebruikstijd van mobiele telefoons en een afname van de kwaliteit van de gehoorfunctie.
In hun studie hebben de onderzoekers rekening gehouden met een belangrijk kwaliteitscriterium door een blinde voorwaarde op te nemen. De arts die de tests heeft uitgevoerd om de gehoorfunctie te beoordelen, wist namelijk niet wat de dominante of niet-dominante status van het oor van de deelnemers was. Deze voorwaarde is belangrijk om elke invloed, zelfs onbedoeld, op de resultaten te vermijden. Anderzijds blijkt de conclusie van de onderzoekers overhaast en verkeerd te zijn. Hoewel de personen met een langere gebruiksduur eerder geen respons hadden op een stimulus (wat betekent dat de gehoorkwaliteit afneemt), was het verschil tussen de groepen niet statistisch significant. Daarom kunnen we niet uitsluiten dat deze waarneming te wijten is aan toeval of andere factoren. Het zou bijvoorbeeld interessant zijn geweest om informatie te verzamelen over het gebruik van de telefoon, waaronder het luisteren naar muziek met een oortelefoon (slechts één kant), wat aan de oorsprong kan liggen van een slechtere gehoorkwaliteit. Bovendien vermelden onderzoekers niet hoe zij de deelnemers hebben gerekruteerd. Het is mogelijk dat de steekproef niet representatief is voor de algemene bevolking, waardoor de resultaten van de studie dus niet veralgemeend kunnen worden. Ten slotte werden de gegevens over het gebruik van mobiele telefoons verzameld via een vragenlijst, zodat vooroordelen konden binnensluipen. Bijvoorbeeld: als de deelnemer zich het gebruik ervan niet goed kan herinneren. Dit is wat we recall bias noemen. Een andere reden waarom de blootstelling onderschat of overschat kan zijn, houdt verband met het feit dat de deelnemers kunnen denken dat een bepaalde gebruikstijd sociaal meer aanvaardbaar is dan hun echte tijd (wat men bias van sociale wenselijkheid noemt).
Gelet op de beperkingen van deze studie is het belangrijk om de resultaten met voorzichtigheid te beschouwen en studies van betere kwaliteit uit te voeren.